Kalkkruis tegen onheil
Bijgeloof en geloof lagen dicht bij elkaar op het Brabantse platteland. Het Christelijke kruis was op allerlei plekken in en om de boerderij te vinden. Boven de schouw hing een kruisbeeld; in de goeikamer stond er ook een, in een stolp op het kabinet, samen met enkele heiligenbeelden, en ook op andere plekken in de woning hingen kruisbeelden als schilderijen aan de muur. De bewoners getuigden zo van hun vroomheid en probeerden duivels, boze geesten en ander onheil buiten hun erf te houden.
Aan de buitenzijde van veel boerderijen werd een groot wit kalkkruis geschilderd, dat jaarlijks met witte kalk vernieuwd werd. Bij onweer werden het huis en de schuur op alle hoeken met een palmtakje met wijwater kruisgewijs besprenkeld om de boerderij voor blikseminslag te behoeden. Binnen sloegen de boerin en de kinderen voor de zekerheid bij iedere bliksemflits een kruisteken.
Kalkkruizen, zoals er op deze prentbriefkaart zelfs meerdere te ontdekken zijn, worden nu niet meer aangebracht. Wel was het tijdens de wederopbouw nog gebruikelijk om een devotietegel, vaak met Maria, naast de voordeur in te metselen of een Mariabeeld in een nis op de hoek van de woning te plaatsen. Dit om bescherming te vragen tegen oorlogsgeweld en ook als dank voor het uitblijven van onheil.
Willy Broers Verhoeven herkende de foto onmiddellijk en schrijft op het forum van deze website: "Deze foto is gemaakt in Haaren, door een fotograaf die voor de Katholieke Illustratie werkte (...) Op de foto staan mijn opa Kees van de Wouw en mijn tante's Grada en Door."