De geit, de armeluiskoe

Niet iedere Brabantse dorpsbewoner had een eigen boerderij. Er woonden ook boerenknechten, landarbeiders die op het land van anderen werkten en keuterboertjes. Zij leefden vaak in een kleine woning, soms niet meer dan een hut, met wat grond er omheen. De meesten hielden daar zelf wat schapen of geiten en soms een koe of een varken. Ook verbouwden ze hun eigen groenten. Eieren, boter, vlees en groente haalden ze van eigen bodem.